ademen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van ademen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ademen | te ademen | ||||||||
toekomend | zullen ademen | te zullen ademen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geademd | te hebben geademd | ||||||||
toekomend | geademd zullen hebben | geademd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ademend | geademd | ev. adem |
mv. verouderd ademt |
ademe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | adem | ademt | ademt | ademt | ademt | ademen | ademen | ademen | |||
verleden (o.v.t.) | ademde | ademde | ademde | ademde | ademde | ademden | ademden | ademden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ademen | zult/zal ademen | zult/zal ademen | zult ademen | zal ademen | zullen ademen | zullen ademen | zullen ademen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ademen | zou ademen | zou(dt) ademen | zoudt ademen | zou ademen | zouden ademen | zouden ademen | zouden ademen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geademd | hebt geademd | hebt/heeft geademd | hebt geademd | heeft geademd | hebben geademd | hebben geademd | hebben geademd | |||
verleden (v.v.t.) | had geademd | had geademd | had geademd | hadt geademd | had geademd | hadden geademd | hadden geademd | hadden geademd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geademd hebben | zal/zult geademd hebben | zult/zal geademd hebben | zult geademd hebben | zal geademd hebben | zullen geademd hebben | zullen geademd hebben | zullen geademd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geademd hebben | zou geademd hebben | zou/zoudt geademd hebben | zoudt geademd hebben | zou geademd hebben | zouden geademd hebben | zouden geademd hebben | zouden geademd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geademd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geademd | er is geademd | |||||||||
verleden | er werd geademd | er was geademd | |||||||||
toekomend | er zal geademd worden | er zal geademd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geademd worden | er zou geademd zijn | |||||||||
lijdende vorm geademd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geademd worden | geademd te worden | ||||||||
toekomend | geademd zullen worden | geademd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geademd zijn | geademd te zijn | ||||||||
toekomend | geademd zullen zijn | geademd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geademd | wordt geademd | wordt geademd | wordt geademd | wordt geademd | worden geademd | worden geademd | worden geademd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geademd | werd geademd | werd geademd | werdt geademd | werd geademd | werden geademd | werden geademd | werden geademd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geademd worden | zult geademd worden | zult geademd worden | zult geademd worden | zal geademd worden | zullen geademd worden | zullen geademd worden | zullen geademd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geademd worden | zou geademd worden | zou/zoudt geademd worden | zoudt geademd worden | zou geademd worden | zouden geademd worden | zouden geademd worden | zouden geademd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geademd | bent geademd | bent/is geademd | zijt geademd | is geademd | zijn geademd | zijn geademd | zijn geademd | |||
verleden (v.v.t.) | was geademd | was geademd | was geademd | waart geademd | was geademd | waren geademd | waren geademd | waren geademd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geademd zijn | zult geademd zijn | zult geademd zijn | zult geademd zijn | zal geademd zijn | zullen geademd zijn | zullen geademd zijn | zullen geademd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geademd zijn | zou geademd zijn | zou/zoudt geademd zijn | zoudt geademd zijn | zou geademd zijn | zouden geademd zijn | zouden geademd zijn | zouden geademd zijn |