ademden
- adem·den
vervoeging van |
---|
ademen |
ademden
- meervoud verleden tijd van ademen
- Wij ademden.
- Jullie ademden.
- Zij ademden.
- Wij ademden.
- Het woord ademden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
ademen |
ademden