Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ademt

Werkwoord

vervoeging van
ademen

ademt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ademen
    • Jij ademt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ademen
    • Hij ademt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ademen
    • Ademt!