wandelstok
- Geluid: wandelstok (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɑndəlˌstɔk / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋɑn.dəɫ.ˌstɔk/, /-dɔɫ-/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɑn.dəɫ.ˌstɔk/
- wan·del·stok
- samenstelling van wandel ww en stok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wandelstok | wandelstokken |
verkleinwoord | wandelstokje | wandelstokjes |
de wandelstok m
- stok die dient als steun bij het wandelen en beschermt tegen vallen
- De oude man leunt zwaar op zijn wandelstok.
- ▸ Thuis had ik een systeem in elkaar geknutseld met klittenband die de paraplu aan mijn rugzak bevestigde, waardoor ik mijn handen vrijhield voor mijn wandelstokken.[1]
1. stok die dient als steun bij het wandelen en beschermt tegen vallen
- Het woord wandelstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wandelstok" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be