wandelaar
- Geluid: wandelaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɑndəˌlar / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋɑn.də.ˌlar/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɑn.də.ˌlar/
- wan·de·laar
- Naamwoord van handeling van wandelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wandelaar | wandelaars |
verkleinwoord | wandelaartje | wandelaartjes |
de wandelaar m
- iemand die buitenshuis een stuk loopt
- Vanwege het mooie weer waren er op de dijk een heel aantal wandelaars.
- ▸ Hij was, net als Scout & Frodo, een zogenaamde Trail Angel: iemand die de Pacific Crest Trail (PCT)-gemeenschap een warm hart toedraagt en de wandelaars vrijwillig een lift geeft, een bed biedt en advies en water geeft.[1]
1. iemand die buitenshuis een stuk loopt
- Het woord wandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wandelaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be