andas
vervoeging van |
---|
andar |
andas
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van andar
vervoeging van |
---|
andarse |
andas
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van andarse
- and·as
Naar frequentie | 837 |
---|
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
andas |
andades |
andats |
s-verb | volledig |
andas
- overgankelijk, werkwoord met -s, (biologie) ademen
- «Det är så tyst att hon kan höra katten andas.»
- Het is zo stil dat ze de kat kan horen ademen.
- «Det är så tyst att hon kan höra katten andas.»
- herademen
- [1]: andas häftigt
zwaar ademen
andas
- onbepaalde wijs bedrijvende vorm van andas
andas
- gebiedende wijs van andas
- "andas" is een deponent werkwoord. Dat wil zeggen, de betekenis ist actief ("ademen"), maar de woordvorm is passief (s-verb).
andas