• and·ning
Naar frequentie 13487
andnings enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     andning     andningen     andningar     andningarna  
  genitief     andnings     andningens     andningars     andningarnas  

andning, g

  1. ademhaling
    «Med örat intill hans mun kontrollerade hon hans andning
    Met haar oor tegen zijn mond controleerde ze zijn ademhaling.