Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ade·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beademing beademingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

beademing v [1] [2]

  1. het beademen
  2. (medisch) het proces waarbij mensen die niet voldoende zelfstandig kunnen ademen, lucht krijgen uit een externe bron (mond-op-mond of via een machine), kunstmatige beademing
     Ze zijn direct met beademing en hartmassage begonnen.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen