Nederlands

 
Een vliegenvanger (1)
Uitspraak
Woordafbreking
  • vlie·gen·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vliegenvanger vliegenvangers
verkleinwoord vliegenvangertje vliegenvangertjes

Zelfstandig naamwoord

de vliegenvangerm

  1. voorwerp om vliegen te vangen, bijv. een langwerpig stuk kleverig papier
  2. (zangvogels) benaming voor kleine vogels uit de familie Muscicapidae   die weer behoort tot de superfamilie Muscicapoidea  
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen