bruine vliegenvanger

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • brui·ne vlie·gen·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bruine vliegenvanger bruine vliegenvangers
verkleinwoord bruin vliegenvangertje bruine vliegenvangertjes

Zelfstandig naamwoord

de bruine vliegenvangerm

  1. (zangvogels) Muscicapa dauurica   een vogelsoort uit de familie van de Muscicapidae   (vliegenvangers). Het verenkleed is aan de bovenzijde bruin en aan de onderzijde wit. Deze soort komt voor van centraal en oostelijk Azië tot India en Zuidoost-Azië en telt 3 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie