roetvliegenvanger

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • roet·vlie·gen·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roetvliegenvanger roetvliegenvangers
verkleinwoord roetvliegenvangertje roetvliegenvangertjes

Zelfstandig naamwoord

de roetvliegenvangerm

  1. (zangvogels) Muscicapa sibirica   een vogelsoort uit de familie van de Muscicapidae   (vliegenvangers). Deze soort komt voor van centraal en oostelijk Azië tot Zuidoost-Azië   en telt vier ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie