nimbadrongovliegenvanger

Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • nim·ba·dron·go·vlie·gen·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nimbadrongovliegenvanger nimbadrongovliegenvangers
verkleinwoord nimbadrongovliegenvangertje nimbadrongovliegenvangertjes

Zelfstandig naamwoord

de nimbadrongovliegenvangerm

  1. (zangvogels) Melaenornis annamarulae   een zangvogel uit de familie Muscicapidae   (vliegenvangers). Het is een kwetsbare, endemische vogelsoort in een beperkt deel van het regenwoud in West-Afrika. De vogel werd in 1967/68 verzameld en in 1970 geldig beschreven en vernoemd naar de echtgenote van de soortauteur
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie