drongo
- dron·go
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drongo | drongo's |
verkleinwoord | drongootje | drongootjes |
drongo
- (zangvogels) een soort zangvogel uit de familie van de drongo's
|
- Angolese drongovliegenvanger, Filipijnse drongokoekoek, Molukse drongokoekoek, Senegalese drongovliegenvanger, bruine drongovliegenvanger, drongokoekoek, drongovliegenvanger
- Het woord 'drongo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.