blauwgrijze vliegenvanger

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • blauw·grij·ze vlie·gen·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blauwgrijze vliegenvanger blauwgrijze vliegenvangers
verkleinwoord blauwgrijs vliegenvangertje blauwgrijze vliegenvangertjes

Zelfstandig naamwoord

de blauwgrijze vliegenvangerm

  1. (zangvogels) Muscicapa caerulescens   een vogelsoort uit de familie van de Muscicapidae   (vliegenvangers). Deze soort komt voor in westelijk, centraal, oostelijk en zuidelijk Afrika en telt 6 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie