blauwgrijze vliegenvanger
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- blauw·grij·ze vlie·gen·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van blauwgrijze en vliegenvanger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwgrijze vliegenvanger | blauwgrijze vliegenvangers |
verkleinwoord | blauwgrijs vliegenvangertje | blauwgrijze vliegenvangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de blauwgrijze vliegenvanger m
- (zangvogels) Muscicapa caerulescens een vogelsoort uit de familie van de Muscicapidae (vliegenvangers). Deze soort komt voor in westelijk, centraal, oostelijk en zuidelijk Afrika en telt 6 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'blauwgrijze vliegenvanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.