taart
- taart
- Van Oudfrans torte of tarte. Dat lijkt op zijn beurt afkomstig van Latijn torta "gedraaid baksel", de vrouwelijke vorm van het voltooid deelwoord van torquere "draaien". Mogelijk is er ook een verband met tortula "klein wit broodje". De huidige woordvorm met -a- is mogelijk ook beïnvloed door het Frans tartre "wijnsteen". [1]
- In de betekenis van ‘gebak’ voor het eerst aangetroffen in 1302 [2][3]
- [4] op te vatten als (metonymisch) gebruik of als (verkorting) van taartdiagram, een leenvertaling van Engels pie chart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taart | taarten |
verkleinwoord | taartje | taartjes |
- (kookkunst) meestal cirkelvormig zoet gebak, vooral voor feestelijke gelegenheden, gemaakt van deeg en afgewerkt met bijvoorbeeld slagroom, vruchten of marsepein
- Een taart wordt vaak een stuk feestelijker als je hem met een bovenlaag afwerkt.[4]
- (kookkunst) meestal cirkelvormig hartig gebak van bladerdeeg gevuld met groente, zuivelproducten en soms ook stukjes vlees
- Rol het deeg uit en bekleed hiermee de ingevette vorm. Schep de gesmoorde prei in de vorm. Verkruimel hierover de roquefort en de walnoten. Klop de eieren los met de crème fraîche, zout, peper en wat tijm en schenk dit voorzichtig over de vulling zodat deze niet verschuift. Bestrooi met nog een beetje tijm en schuif de taart in de hete oven. [5]
- (scheldwoord) onaangename of truttige vrouw die al wat ouder is
- Zeg haar dat de nimfen mij zijden sjaals geven en gouden kettingen en diamanten ringen en satijnen lakens om in te slapen en een matras die gevuld is met het dons van kuikentjes. Iedere keer dat ik een oude, lelijke taart als zij naar het water lok, word ik beloond. [6]
- (figuurlijk) diagram waarin een verdeling wordt voorgesteld door segmenten van een schijf
- Geef nu met dikke lijnen aan, hoe groot het deel van de taart is dat je aan je werk besteedt in een gemiddelde werkweek (je vakantieweken laat je buiten beschouwing). [7]
- [2] quiche
- [4] cirkeldiagram, schijfdiagram, taartdiagram
-
1. Een opengesneden zoete taart.
-
2. Een hartige taart.
-
4. Bijna een vijfde van de taart is blauw.
|
- [1],[2] taartdoos, taartenbakker, taartgooien, taartpunt, taartvork, taartblik, taartbodem, taartvorm
- [1] taartschep, taartvorkje
- [4] taartdiagram
1. cirkelvormig zoet gebak
Niets van iets krijgen (terwijl anderen wel krijgen)
Een berisping of pak slaag krijgen
Iemand berispen of hem een pak slaag geven
Het gelag betalen
Datgene wat iets helemaal af maakt
|
1. cirkelvormig zoet gebak
- Het woord taart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taart" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ taart op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "taart" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ http://www.nederlands-dis.nl/dis/nagerecht/afwerking-voor-taart-sinaasappel-creme/, nederlands-dis.nl, 8 oktober 2018
- ↑ Heijden, J. van derRecept: Preitaart met kaas en noten (19 september 2008) op website: parool.nl; geraadpleegd 2019-09-11
- ↑ Hemmerechts, K."Ik ben van u" in: Jaarboek 14 van het Stijn Streuvelsgenootschap 2008. Voor altijd onder de ogen. Streuvels en de beeldende kunsten. (2009) Lannoo, Tielt; ISBN 9789020985061; p. 202; geraadpleegd 2019-09-11
- ↑ Work-life balance: de Magische Cirkel van Tijd op website: officerescue.nl; geraadpleegd 2019-09-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- sinds 1877
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taart | taarten |
verkleinwoord | taartsje | taartsjes |
- taart; meestal rond luchtig gebak