taartvorkje
- Geluid: taartvorkje (hulp, bestand)
- IPA: /'tart.vɔr.kʲə/
- taart·vork·je
- samenstelling van taart en vorkje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | taartvorkje | taartvorkjes |
het taartvorkje o dim. tant.
- een stuk bestek in de vorm van een kleine vork dat bestemd is voor het eten van gebak
- Een tompouce is met een taartvorkje maar lastig te eten.
- Het woord taartvorkje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.