• strip

Leenwoord uit het Engels:

  • In de betekenis van ‘(metalen) strook’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1908 [1] [2]
  • In de betekenis van ‘beeldverhaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1949 [1]
1 enkelvoud meervoud
naamwoord strip strips
verkleinwoord stripje stripjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord strip strippen
strips
verkleinwoord stripje stripjes
vervoeging van
strippen

strip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strippen
    • Ik strip. 
  2. gebiedende wijs van strippen
    • Strip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strippen
    • Strip je? 
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.