strip
- strip
Leenwoord uit het Engels:
- In de betekenis van ‘(metalen) strook’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1908 [1] [2]
- In de betekenis van ‘beeldverhaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1949 [1]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | strip | strips |
verkleinwoord | stripje | stripjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | strip | strippen strips |
verkleinwoord | stripje | stripjes |
de strip m
- (kunst) een boek met een verhaal in beeldvorm
- De strip was nieuw voor Jan.
- (metallurgie) een (metalen) strook
- De smid maakte de strip van restmateriaal.
|
- Het woord strip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strip" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- 1 2 "strip" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ strip op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
strip
- reep [1], strook
- (kunst) beeldverhaal, strip [1]
- (luchtvaart) landingsbaan
- (elektronica) beeldstrook
- (seksualiteit) striptease
- (sport), (AE) racebaan
strip
- onovergankelijk, (seksualiteit) strippen, zich uitkleden
- onovergankelijk afschilferen
- onovergankelijk wegslijten
- overgankelijk uitkleden
- overgankelijk degraderen
- overgankelijk uitschudden
- overgankelijk, (techniek) (een schroef) doldraaien [1]
- overgankelijk ontdoen van de buitenste laag, schil e.d.