Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • race·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord racebaan racebanen
verkleinwoord racebaantje racebaantjes

Zelfstandig naamwoord

de racebaanv / m

  1. een baan om snelheidswedstrijden op te houden
    • De weg wordt door velen nu gezien als een racebaan.[1] 
    • Een cirkelvormige racebaan van 100 kilometer waarbinnen deeltjes zo onder het meer van Genève doorschieten. Dat is het plan dat Cern onthulde in een nieuwe ontwerpstudie voor de zogeheten Future Circular Collider (FCC). [2] 
  2. (speelgoed) een stuk speelgoed waarop met miniatuurvoertuigen snel gereden kan worden
    • Zijn racebaan is z'n lust en z'n leven. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen