Nederlands

 
airstrip
Uitspraak
Woordafbreking
  • air·strip
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord airstrip airstrips
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de airstripm

  1. klein, eenvoudig vliegveld vaak zonder een verharde landingsbaan
    • „Er gaat veel meer cocaïne via Suriname naar Europa dan ooit tevoren. In de jaren tachtig landden vliegtuigen op airstrips in Suriname met meestal zo’n 500 kilo. [2] 
    • Vroeger, nog voordat Woord en Daad bestond, stapte een blanke man in gemakkelijke kleding op een airstrip in Tsjaad uit het vliegtuigje, om vervolgens welwillend doch beslist aan de bevolking uit te leggen wat er nodig moest veranderen. Maar werkten de westerse oplossingen altijd wel zo goed in het verre Tsjaad? Sterker nog: werkten sommige oplossingen niet averechts? Het leek er wel sterk op. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. airstrip op website: Etymologiebank.nl
  2. De Telegraaf JOHN VAN DEN HEUVEL EN MICK VAN WELY 21 feb. 2017 ’Meer coke uit Suriname dan ooit’
  3. Reformatorisch Dagblad Mark Wallet 27-11-2010 Ontwikkelingswerk: grotere stem voor Tsjaad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be