schatten
- Geluid: schatten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɑtə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /'sχɑtə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /'sxɑtə(n)/
- schat·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schatten |
schatte |
geschat |
zwak -t | volledig |
schatten
- overgankelijk naar waarde ~: op prijs stellen
- De bijdragen van alle gebruikers van het WikiWoordenboek horen naar waarde geschat te worden.
- overgankelijk Bij benadering een waarde voor iets geven
- Ik schatte hem zo'n jaar of vijftig.
- (statistiek) : vanuit een beperkte steekproef een getalswaarde bepalen die een parameter van de verdeling ervan zo goed mogelijk benadert
- Met een steekproefgemiddelde kan het gemiddelde het meest efficiënt geschat worden, maar de mediaan van de streekproef is een robuustere waarde.
- [3] benaderen
1. op prijs stellen
2. benaderen van een waarde
3. statistiek
de schatten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schat
vervoeging van |
---|
schatten |
schatten
- meervoud verleden tijd van schatten
- Wij schatten.
- Jullie schatten.
- Zij schatten.
- Wij schatten.
- Het woord schatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schatten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be