schatvertrek
- schat·ver·trek
- samenstelling van schat en vertrek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schatvertrek | schatvertrekken |
verkleinwoord | schatvertrekje | schatvertrekjes |
het schatvertrek o
- een vertrek waar een schat wordt bewaard
- De koning aanschouwde zijn schatten in zijn schatvertrek.
- Het woord 'schatvertrek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.