waarderen
- waar·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
waarderen |
waardeerde |
gewaardeerd |
zwak -d | volledig |
waarderen
- overgankelijk op waarde schatten
- overgankelijk op prijs stellen, appreciëren
- Dat werd bijzonder gewaardeerd.
- ▸ Mijn vermoeden zou zijn dat u zijn gezelschap kunt waarderen. Hij is een eminent geleerde.'[2]
- ▸ Ze houdt van geschiedenis en waardeert het verleden.[3]
- ▸ Ik begon de schoonheid om mij heen weer te zien en de prachtige uitzichten te waarderen en bijna als vanouds sprong ik in elk meertje dat ik tegenkwam.[3]
1. op waarde schatten
2. op prijs stellen
- Het woord waarderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waarderen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ waarderen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be