valuar
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
valuar |
valuaba |
valuado |
volledig |
Werkwoord
valuar
Woordafbreking
- va·luar
- overgankelijk
- waarderen, appreciëren
- schatten, ramen, taxeren, waarde bepalen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
valuar |
valuaba |
valuado |
volledig |
valuar