beeld van een schatbewaarder
  • schat·be·waar·der
enkelvoud meervoud
naamwoord schatbewaarder schatbewaarders
verkleinwoord

de schatbewaarderm

  1. iemand die zorgt voor het behoud van iets dat waardevol is
    • Het is krachtige taal uit de mond van de 81-jarige kunsthistorica en scenarioschrijfster, die de schatbewaarder van Paustovski’s nalatenschap is. Ik bezoek haar ter gelegenheid van het verschijnen van het eerste deel van Paustovski’s epische autobiografie Verhaal van een leven - met de boeken Verre jaren en Onrustige jeugd - in de Russische Bibliotheek van Van Oorschot. Het doet haar goed dat haar stiefvader nog altijd geliefd is bij veel Nederlandse lezers, wat onder meer komt door vertaler Wim Hartog, die hem voor Nederland heeft ontdekt.[2] 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Michel Krielaars 10 maart 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be