• quaes·tor
  • van Latijn quaestor, in de betekenis van ‘Romeins beheerder van de schatkist’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord quaestor quaestoren
quaestores
quaestors
verkleinwoord quaestorretje quaestorretjes

de quaestorm

  1. een gekozen publieke vertegenwoordiger (ambtenaar) met de taak toezicht te houden op de schatkist en financiën
  2. de functie van penningmeester
  3. functie om de leden van het Europees Parlement administratieve en financiële taken te verrichten
  4. ambtenaar met een functie ten behoeve van een parlement
49 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[2]
De schrijfwijze "questor" werd in dit onderzoek door 63 % van de Nederlanders en 67 % van de Vlamingen herkend, hoewel dit nooit een officiële spelling is geweest.