• be·waar·der
enkelvoud meervoud
naamwoord bewaarder bewaarders
verkleinwoord bewaardertje bewaardertjes

de bewaarderm

  1. een persoon die niets kan weggooien
    • Mijn moeder is een echte bewaarder. 
  2. (beroep) een persoon die ervoor zorgt dat gevangenen niet kunnen ontsnappen
    • De bewaarder zorgde ervoor dat het slot goed vast zat. 
  3. beschermer, hoeder
    • Jij bent de bewaarder en de bezitter van de letters in het kistje. [1] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 17
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be