kikker


Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kik·ker
Woordherkomst en -opbouw
- [1]: naamwoord van handeling van kikken ww met het achtervoegsel -er, klanknabootsing van het geluid dat het dier maakt, in de betekenis van ‘kikvorsachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1623 [1] [2]
- [2]: naar de vorm die aan het dier doet denken
- [3]: vermoedelijk door figuurlijk gebruik van brulkikker en gifkikker onder invloed van selfkicker Engels kicker "iemand die door iets in een roes raakt"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kikker | kikkers |
verkleinwoord | kikkertje | kikkertjes |
Zelfstandig naamwoord
kikker m
- (dierkunde) benaming voor amfibieën uit de orde Anura , gewervelde dieren met vier poten zonder staart
- Een pad is een kikker met een gedrongen lichaamsbouw en ruwe huid.
- (scheepvaart), (molenaarsambacht) dubbele haak ter bevestiging van een touw
- (figuurlijk) als tweede deel samenstelling: iemand die ergens sterk door wordt gekenmerkt
Synoniemen
- [1]: (schrijftaal, Oost-Brabants, Noord-Limburgs, Zuid-Gelders) kikvors
Verwante begrippen
- [1] dikkopje
- [1] kikkervisje
Hyponiemen
- zie de categorie: Kikkers in het Nederlands
1. nog toe te voegen benamingen voor amfibieën uit de orde Anura
3. iemand die ergens sterk door wordt gekenmerkt
Afgeleide begrippen
- kikkerbad, kikkerbeet, kikkerbil, kikkerbloed, kikkerdril, kikkererwt, kikkerland, kikkerperspectief, kikkerproef, kikkerrit, kikkervisje
Vertalingen
1. benaming voor amfibieën uit de orde Anura
|
|
2. een dubbele haak ter bevestiging van een touw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kikkeren |
kikker
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kikkeren
- Ik kikker.
- gebiedende wijs van kikkeren
- Kikker!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kikkeren
- Kikker je?
Gangbaarheid
- Het woord kikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kikker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ kikker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kikker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kikker | kikkers |
Zelfstandig naamwoord
kikker
Synoniemen
Noors
Woordafbreking
- kik·ker
Naar frequentie | 4716 |
---|
- bekritiseren, klagen
Werkwoord
kikker
- tegenwoordige tijd van kikke
- vluchtig kijken
Werkwoord
kikker
- tegenwoordige tijd van kikke