kikkers
- (IPA in voorbereiding)
- kik·kers
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | kikkers | |
| verkleinwoord | [2] |
de kikkers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kikker
- meervoudsvorm als officiële benaming (amfibieën) een orde Anura
van een van de drie groepen van amfibieën, naast de salamanders (Caudata ) en de wormsalamanders (Gymnophiona ). Kikkers zijn hiervan verreweg de grootste groep; van de ongeveer 8400 soorten amfibieën behoort grofweg 88% tot de kikkers. Er zijn tegenwoordig ruim 7400 verschillende soorten kikkers beschreven. Kikkers hebben een vrijwel wereldwijde verspreiding en leven in sterk uiteenlopende habitats
- [2] zie de categorie: Kikkers in het Nederlands
- [2] Amerikaanse knoflookpadden, Antilliaanse fluitkikkers, Australische fluitkikkers, blaasoppies, boomkikkers, buidelkikkers, echte kikkers, fluitkikkers, glaskikkers, gouden kikkers, graafkikkers, knoflookpadden, kortkopkikkers, makikikkers, Mexicaanse gravende padden, neuskikkers, Nieuw-Zeelandse oerkikkers, padden, pijlgifkikkers, rietkikkers, schijftongkikkers, schuimnestboomkikkers, seychellenkikkers, smalbekkikkers, spookkikkers, staartkikkers, tongloze kikkers, vroedmeesterpadden, vuurbuikpadden, Zuid-Amerikaanse hoornkikkers, zwampkikkers
- Blyths kikkerbek, Filipijnse kikkerbek, Goulds kikkerbek, grote kikkerbek, Hodgsons kikkerbek, Javaanse kikkerbek, kikkerbekken, Maleise kikkerbek, Siberische kikkertandsalamander, Sumatraanse kikkerbek
- kikkerbad, kikkerbeet, kikkerbek, kikkerbil, kikkerbilletje, kikkerbloed, kikkerbloem, kikkerdril, kikkerei, kikkeren, kikkererwt, kikkerfenomeen, kikkergezang, kikkerhart, kikkerkop, kikkerkruid, kikkerland, kikkerperspectief, kikkerpoel, kikkerproef, kikkerrit, kikkersloot, kikkerspog, kikkerstamper, kikkerstoel, kikkertandsalamander, kikkervet, kikkervis, kikkervisje
- Het woord kikkers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.