kikkerrit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kik·ker·rit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kikker en rit [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kikkerrit | kikkerritten |
verkleinwoord | kikkerritje | kikkerritjes |
Zelfstandig naamwoord
het kikkerrit o
- (dierkunde) een snoer eieren van een kikvors
Gangbaarheid
- Het woord 'kikkerrit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.