Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kic·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van kicken met het achtervoegsel -er (van het Engels)
enkelvoud meervoud
naamwoord kicker kickers
verkleinwoord kickertje kickertjes

Zelfstandig naamwoord

de kickerm

  1. (sport) speler met een goede traptechniek, speciaal voor een team geselecteerd om velddoelpunten te scoren
  2. iemand die een kick krijgt of ergens op 'kickt'
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid


Frans

Uitspraak

Werkwoord

kicker

  1. (spreektaal) trappen
    «Pendant qu’il essayait de me dribbler, je le kickais au mollet.»
    Toen hij probeerde me te omspelen, trapte ik tegen zijn kuit. [1]

Verwijzingen