gifkikker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gif·kik·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gif en kikker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gifkikker | gifkikkers |
verkleinwoord | gifkikkertje | gifkikkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de gifkikker m
- (kikkers) giftige kikker
- (figuurlijk) venijnig kwaadsprekend persoon
Afgeleide begrippen
- [1] pijlgifkikker
Gangbaarheid
- Het woord gifkikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gifkikker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be