blitskikker
- Geluid: blitskikker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblɪtskɪkər / (3 lettergrepen)
- blits·kik·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blitskikker | blitskikkers |
verkleinwoord | blitskikkertje | blitskikkertjes |
de blitskikker m
- iets of iemand die heel hip is en veel indruk maakt
- De tijdelijke versie is geen echte blitskikker, want aan de buitenkant oogt hij nauwelijks anders dan een andere Corsa. [3]
- Koster: "We waren altijd aan het kutten met dingetjes. Kleding, kunst, graffiti, film. Toen we wat hadden gedronken, kregen we het idee iets te doen met blitskikker, een oer-Hollandse term uit de jaren '70 die totaal niet meer van deze tijd is. We maakten er Blitzkicker van waardoor deze weer fris werd. Het leek ons wat voor op een shirtje. Mooi in tegenstelling tot al die moeilijke Amerikaanse merken." [4]
- Het woord blitskikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blitskikker" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ blitskikker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf B. Oostvogels 3 april 2014 Geen blitskikker: Opel Corsa BlitZ
- ↑ NRC L. Keijser 31 augustus 2005 Van blitskikker naar Blitzkicker
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be