• blits·kik·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord blitskikker blitskikkers
verkleinwoord blitskikkertje blitskikkertjes

de blitskikkerm

  1. iets of iemand die heel hip is en veel indruk maakt
    • De tijdelijke versie is geen echte blitskikker, want aan de buitenkant oogt hij nauwelijks anders dan een andere Corsa. [3] 
    • Koster: "We waren altijd aan het kutten met dingetjes. Kleding, kunst, graffiti, film. Toen we wat hadden gedronken, kregen we het idee iets te doen met blitskikker, een oer-Hollandse term uit de jaren '70 die totaal niet meer van deze tijd is. We maakten er Blitzkicker van waardoor deze weer fris werd. Het leek ons wat voor op een shirtje. Mooi in tegenstelling tot al die moeilijke Amerikaanse merken." [4] 
83 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[5]