• frau·de
enkelvoud meervoud
naamwoord fraude fraudes
verkleinwoord

de fraudev / m

  1. (juridisch) bedrog of gesjoemel door valsheid in geschrifte
    • Britse bank kreeg boete van Britse en Amerikaanse toezichthouders voor fraude met Libor-rente 
     Nu zegt de staatssecretaris dat eerst moet worden onderzocht of het terecht is dat sommigen zijn verdacht van fraude met toeslagen. "In afwachting hiervan heb ik toegezegd de pauzeknop te hanteren", staat in de Kamerbrief. De Tweede Kamer had hier al op aangedrongen bij de staatssecretaris.[4]
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]


fraude v

  1. fraude


fraude m

  1. fraude