de zwendel m
- bedrog, fraude, oplichting, flessentrekkerij, geknoei
- ▸ ?' 'Dat het een grote zwendel is en dat ze hem geld hebben afgetroggeld,' zei Toivonen.[2]
- ▸ In het begin kon ik geen kant op, toen ben ik verdergegaan in de zwendel, maar toen ben ik wat eerlijke zaken gaan doen.[3]
zwendel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwendelen
- gebiedende wijs van zwendelen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwendelen
97 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[4]
|