• fles·sen·trek·ke·rij
  • Afgeleid van op flessen trekken met het achtervoegsel -erij[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord flessentrekkerij flessentrekkerijen
verkleinwoord flessentrekkerijtje flessentrekkerijtjes

de flessentrekkerijv

  1. (juridisch) vorm van bedrog, waarbij iemand zich een dienst laat verlenen, wetende dat hij niet zal (kunnen) betalen, oplichterij
92 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]