identiteitsfraude

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • iden·ti·teits·frau·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord identiteitsfraude identiteitsfraudes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de identiteitsfraudev / m

  1. (juridisch) fraude waarbij iemand op slinkse manier persoonlijke gegevens verwerft van iemand anders (identiteitsdiefstal) om zich dan voor te doen als deze persoon
    • Nieuwe werkwijze criminelen: identiteitsfraude plegen met siliconen maskers. [1] 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen