slinks
- slinks
- In de betekenis van ‘arglistig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | slinks | slinkser | slinkst |
verbogen | slinkse | slinksere | slinkste |
partitief | slinks | slinksers | - |
slinks
- stilletjes, sluw en vals
- Bedrijven proberen op slinkse wijze artikelen over hun producten in medische tijdschriften te krijgen.
- Het woord slinks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slinks" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "slinks" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
slinks
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) slink
slinks mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord slink