Nederlands

Woordafbreking
  • be·ta·lings·frau·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betalingsfraude betalingsfraudes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de betalingsfraudev

  1. (financieel), (juridisch) fraude bij het verrichten van een betaling
     Meer en meer Belgische bedrijven en organisaties worden slachtoffer van betalingsfraude. Oplichters gaan hierbij steeds vernuftiger te werk.[1]
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   “Betalingsfraude”, Vlaamse overheid