• toe·zicht·hou·der
enkelvoud meervoud
naamwoord toezichthouder toezichthouders
verkleinwoord toezichthoudertje toezichthoudertjes

de toezichthouderm

  1. een instelling of iemand die controleert en toetst of alles volgens de regels verloopt (ook (beroep))
    • De toezichthouder had nooit een bankvergunning mogen verlenen aan de bank omdat de leiding en de organisatie er onvoldoende waren 
    • Hoewel de toezichthouders talrijke mogelijkheden hadden om in te grijpen, stelden zij besluiten met opzet uit of namen zij alleen beslissingen die hunzelf goed uitkwamen 
     Sinds 1 juli moeten psychiaters en psychlogen de toezichthouder informeren over het psychisch welzijn van hun patiënten, maar behandelaars hebben daar moeite mee omdat patiënten niets is gevraagd. Hun privacy is volgens hen in het geding.[1]
  1.   Weblink bron “Kritiek op verplicht aanleveren van informatie ggz-patiënt bij toezichthouder” (21-7-2022), NOS