Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frau·de·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fraudebureau fraudebureaus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het fraudebureauo

  1. organisatie belast met het voorkomen en opsporen van bedrog en zwendel
     „Ik wil dat het Britse fraudebureau hier serieus werk van gaat maken en de waarheid aan het licht brengt. Mede daarom heb ik een debat in het Lagerhuis geïnitieerd”, zegt Collins.[1]
     Dalli had de portefeuille Gezondheid en Consumentenbeleid. Hij stapte deze week op in verband met een fraudezaak bij een Zweedse tabakproducent. Harde bewijzen voor Dalli's betrokkenheid bij de fraude waren er niet, maar volgens het Europese anti-fraudebureau OLAF wist hij er wel van.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Pak FIFA wereldwijd via justitie aan'” (1 december 2014), NOS
  2.   Weblink bron “Opvolger Maltese eurocommissaris” (20 oktober 2012), NOS