filologie
- fi·lo·lo·gie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘taal- en letterkunde van een volk’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Van het Griekse Φιλος, philos: "liefde" met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | filologie | |
verkleinwoord |
de filologie m
- (wetenschap), (taalkunde) studie van de taal- en letterkunde van volkeren door middel van geschriften in samenhang met de cultuurgeschiedenis van dit volk
- de filologie is een tak van taalkunde die zich vooral richt op dode talen
1.
- Het woord filologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "filologie" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "filologie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /fɪlɔlɔgɪjɛ/
- fi·lo·lo·gie
filologie v
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)