Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Brotbrōt, brøt


  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord brot
Klasse n
sterk
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   brot     brotið     brot     brotin  
genitief   brots     brotsins     brota     brotanna  
datief   broti     brotinu     brotum     brotunum  
accusatief   brot     brotið     brot     brotin  

brot, o

  1. (het) breken
  2. brokstuk, fragment, wrakstuk
  3. breuk
  4. fractie (een afgebroken stuk)
  5. knik, sponning
  6. uittreksel (boek, film, uitzending)
  7. (juridisch) braak (spreektaal), inbreuk
  8. (juridisch) delict, inbreuk (op de wet), misdrijf, vergrijp
    «Þetta brot er langt frá því að vera fyrnt.»
    Dit misdrijf is nog lang niet verjaard.
  9. (medisch) breuk, fractuur
  10. (sport) overtreding(van de spelregels)
  11. (wiskunde) breuk, breukgetal
  • [8]: grunaður um brot
verdacht
  • [8]: grunur um brot
verdenking

brot

  1. accusatief onbepaald onzijdig enkelvoud van brot

brot

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van brot

brot

  1. accusatief onbepaald onzijdig meervoud van brot


  • brot
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord brot
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   brot     brotet     brot     brota  

brot, o

  1. breuk, doorbraak
  2. (figuurlijk) schending
  3. scheur
  4. groeve
  • [1]: brot på telesambandet
een braaak in het telefoonnet

brot

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van brot