fragment
- frag·ment
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gedeelte’ voor het eerst aangetroffen in 1787 [1]
- Van het Engelse fragment
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fragment | fragmenten |
verkleinwoord | fragmentje | fragmentjes |
het fragment o
- een gedeelte.
- een stukje, een brok.
- audiofragment, beeldfragment, beginfragment, filmfragment, geluidfragment, geluidsfragment, videofragment
1.
- Het woord fragment staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fragment" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "fragment" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afgeleid van het Latijnse fragmentum
fragment m
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
fragment m
- IPA: /fragmɛnt/
- frag·ment
- Afgeleid van het Latijnse fragmentum
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)