• frag·men·ten

de fragmentenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fragment


vervoeging van
fragmentar

fragmenten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van fragmentar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van fragmentar