wrakstuk
- wrak·stuk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrakstuk | wrakstukken |
verkleinwoord |
het wrakstuk o
- restanten van zaken die bij een ongeval kapot zijn gegaan
- Ze kwamen terecht in een terrein vol rotsblokken en rommel. Allerlei ijzeren en houten wrakstukken lagen er op de bodem van de vallei verspreid. [2]
- Op de bodem van de sloot waren de zwartbruine bladeren en afgebroken takken kristalhelder zichtbaar, wrakstukken in het slijk, maar bij de buren aan beide kanten en ook verderop lag een biljartgroen krooslaken. [3]
- Een helikopter en een vliegtuigje zijn vandaag in de lucht ten noordwesten van Londen met elkaar in botsing gekomen. Alle vier inzittenden, twee personen in de helikopter en twee in het vliegtuigje, kwamen om het leven. De wrakstukken kwamen neer bij Waddesdon in het graafschap Buckinghamshire.[4]
1.brokstukken na een ongeval
- Het woord wrakstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wrakstuk" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina
- ↑ Valens, AntonHet compostcirculatieplan [2016] ISBN 978-90-254-4685-7 pagina 57
- ↑ Tubantia Haytze Teerink & Chris Klomp 17-11-17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be