wrak
- wrak
- In de betekenis van ‘met gebreken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1383 [1]
- In de betekenis van ‘onbruikbaar voer- of vaartuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1368 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrak | wrakken |
verkleinwoord | wrakje | wrakjes |
- overblijfsel van een verongelukt of gestrand vaar-, voer- of vliegtuig
- brik. vaar-, voer- of vliegtuig in (zeer) slechte staat, vaak schertsend; wat een wrak
- Een schip ( of een wrak) op strand, een baken in zee
1.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wrak | wrakker | wrakst |
verbogen | wrakke | wrakkere | wrakste |
partitief | wraks | wrakkers | - |
- met gebreken, niet sterk, niet gaaf
1.
vervoeging van |
---|
wreken |
wrak
- enkelvoud verleden tijd van wreken
- Ik wrak.
- Jij wrak.
- Hij, zij, het wrak.
- Ik wrak.
- Het woord wrak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wrak" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[10] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "wrak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrak | wrakke |
wrak