wrakgoed
- wrak·goed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrakgoed | wrakgoederen |
verkleinwoord |
het wrakgoed o
- aangespoelde goederen van een vergaan schip
- ▸ "Het kan me niet schelen m’n bezittingen kwijt te raken, maar God geef me alsjeblieft mijn zoon terug", zei Basril, een dorpsbewoner die met zijn vrouw het opgehoopte wrakgoed op het strand van Pandagaran doorzocht. In de buurt lag het lijk van een vrouw, bedekt met een mat.[2]
- Het woord wrakgoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wrakgoed" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron map“Minstens 343 doden door tsunami” (18/07/2006), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be