• gam·mel
  • Herkomst onzeker. In het Deens betekent gammel "oud, van lang geleden". De relatie tussen Nederland en Denemarken zou er toe hebben kunnen geleid dat het woord "gammel" vanuit Denemarken hier terecht is gekomen in de betekenis van oud en vervallen. Het is ook mogelijk dat het Nederlandse en Deense "gammel" beide komen van hetzelfde Oergermaanse woord. In de betekenis van ‘wrak, vervallen’ voor het eerst aangetroffen in 1445 [1][2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gammel gammeler gammelst
verbogen gammele gammelere gammelste
partitief gammels gammelers -

gammel

  1. niet stevig meer, vervallen
    • Pas op met die gammele oude stoel, straks zak je erdoor! 
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]


  • gam·mel
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord gamall.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud gammel ældre ældst
o enkelvoud gammelt
meervoud gamle
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
gamle ældre ældste

gammel

  1. oud, versleten


  • gam·mel
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord gamall.
Naar frequentie 382
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud gammel eldre eldst
o enkelvoud gammelt
meervoud gamle
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
gamle eldre eldste

gammel

  1. oud, versleten