Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sle·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verslijten

versleten

  1. meervoud verleden tijd van verslijten
    • Wij versleten. 
    • Jullie versleten. 
    • Zij versleten. 
  2. voltooid deelwoord van verslijten

Bijvoeglijk naamwoord

  1. door veelvuldig gebruik niet meer in goede conditie
    • De versleten sokken gooi ik weg. 
     Zij waren keurig gekleed en wij zagen er woest uit en droegen versleten vodden.[1]
     De verlepte eetzaal met afgebladderde verf en versleten tapijten getuigde van grootsheid in een andere tijd.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628265
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be