wreck
- Geluid: wreck (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /rɛk/
- wreck
- Afkomstig van het Oudnoorse woord rec.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wreck |
he/she/it | wrecks |
verleden tijd | wrecked |
voltooid deelwoord |
wrecked |
onvoltooid deelwoord |
wrecking |
gebiedende wijs | wreck |
wreck
- overgankelijk te gronde richten, vernielen, vernietigen, verwoesten
- onovergankelijk (scheepvaart) schipbreuk lijden
- overgankelijk (scheepvaart) schipbreuk doen lijden
- [1]: to wreck a business
een bedrijf ruïneren
- [1]: to wreck a fortune
een vermogen vernietigen
- [1]: to wreck a train
een trein laten ontsporen
- [1]: to wreck all hope
alle hoop de bodem inslaan
enkelvoud | meervoud |
---|---|
wreck | wrecks |
wreck
- wrak
- «On Sunday morning, Queanbeyan fire and police services attended a burnt out wreck in Banksia Crescent.[1]»
- Op zondagochtend bekommerden zich de Queanbeyan brandweer en politie om een uitgebrand wrak in de Banksia Crescent straat.
- «On Sunday morning, Queanbeyan fire and police services attended a burnt out wreck in Banksia Crescent.[1]»
- puinhoop, ravage
- puin
- vernieling
- (scheepvaart) schipbreuk
- (scheepvaart) scheepswrak
- (scheepvaart), (juridisch) (recht van de zee) averijgoederen
- [1]: car wreck, human wreck, nervous wreck, physical wreck, train wreck, wreck buoy, (filatelistisch) wreck mail, (scheepvaart) wreck site
- [6]: submarine wrak
- [1]: (figuurlijk) train wreck (VS)
een onafwendbaar gebeurtenis
- [4]: wrack of a building
nieling van een gebouw
- ↑ The Queanbeyan Age (Newspaper in Nieuw-Zuid-Wales, Australië), 6/11/2009, "Petrol bombs destroy cars"